Swipe

'Via omweg van Rotterdam naar Deventer' - 10 jaar Ambiq

01-03-2021

Gedragswetenschapper Gül Akar is haar carrière begonnen in Rotterdam, maar werkt sinds vorig jaar bij Ambiq in de regio Deventer, waar ze is geboren en getogen. Daar is ze eindverantwoordelijk voor de cliënten van de intensieve behandelgroep en het trainingshuis, en doet ze werkbegeleiding van de vaktherapeuten en diagnostiek.

Als gedragswetenschapper heb je bij Ambiq een verantwoordelijke rol. De functie is immers eindverantwoordelijk voor de zorg van de cliënt in een bepaalde behandelvorm. “Je bent eigenlijk verantwoordelijk voor het gehele pakket van de cliënt, en dat is een behoorlijk grote verantwoordelijkheid,” zegt Gül. De afstemming met de groepen waar ze aangekoppeld is, verloopt volgens haar soepel. Ze staat in de lijn boven de medewerkers van de groep, maar dat voelt volgens haar niet zo. Het is juist de steun van collega's die voor haar waardevol is. Ze heeft onder andere korte lijntjes met de clustermanager en met haar teams, maar ook door de receptionistes krijgt ze een welkom gevoel. Gül: “Dat zijn de eerste gezichten die je tegenkomt bij de poli. Ik ben een gevoelsmens, dus dan zijn zaken als een welkom gevoel, waardering van en voor collega's en korte lijntjes iets waar ik veel waarde aan hecht.” 



LVB-jongeren intramuraal een zo zelfstandig mogelijke toekomst bieden 

Het trainingshuis in Deventer is er om jongeren vanaf 16 jaar die al een beetje zelfstandig zijn te begeleiden naar nog zelfstandiger wonen. Met uiteindelijk het doel om zo zelfstandig mogelijk te functioneren in de maatschappij. Ze werken er, zoals bij heel Ambiq, met behandeldoelen. De behandeldoelen zijn afhankelijk van hoever een jongere staat in zijn ontwikkeling. Gül: “Deze doelen kunnen heel praktisch zijn, emotioneel of sociaal. Het gaat niet om het zelf kunnen doen van de was of het leren omgaan met persoonlijke hygiëne, maar juist hoe je dit doet als je op jezelf zou gaan wonen.” De jongeren hebben in het trainingshuis een eigen kamer, soms met een eigen keukenblok. Er is geen gezamenlijke ruimte. “Om te stimuleren toch zo veel mogelijk voor zichzelf te gaan en te leren hun eigen stukje op te pakken." 

Naast het trainingshuis heeft Gül een zogenoemde IB-groep (intensieve behandelgroep) onder haar hoede. Het is een behandelvorm die meer nabijheid biedt dan een trainingshuis, met 24/7-begeleiding en een jongere doelgroep die minder zelfstandig is. Jongeren komen bij het trainingshuis zelf met hun problemen naar de medewerkers van Ambiq, bij de IB-groep is er een actievere benadering vanuit de medewerkers richting de jongeren. Gül: “De jongeren op de IB-groep gaan bijvoorbeeld nog naar school. Maar ook hier is het toewerken naar een vorm van zelfstandigheid het doel.” De jongeren kunnen uitstromen naar een trainingshuis om zich door te ontwikkelen in hun zelfstandigheid. Of ze gaan naar een woongroep als ze een bepaald plafond hebben bereikt." De IB-groep is net een stap voor het trainingshuis, maar minder intensief dan de Zeer Intensieve Behandelgroepen (ZIB-groepen) die we ook bij Ambiq hebben.”  



Meer bekendheid van de LVB-doelgroep is nodig 

Noem de term LVB, en veel mensen weten niet waar het over gaat. Ze herkennen dan ook niet meteen de kenmerken van een licht verstandelijke beperking (LVB). Dat komt omdat je aan de buitenkant niets aan deze mensen kunt zien. Ze zijn vaak expert in het verbergen van hun beperking. “Ook mijn eigen omgeving weet niet wat een LVB is. Ik zou het deze doelgroep heel erg gunnen dat er meer bewustwording is van de maatschappij over hoe je omgaat met iemand met een LVB. Als je helemaal geen bewustwording van deze doelgroep hebt opgebouwd, dan overvraag je mensen met een LVB al gauw. En daarmee onterecht benadeeld,” zegt Gül. Het zou volgens haar helpend zijn als deze bewustwording er wel is. “Niet dat mensen met een LVB moeten strijden om te veranderen, maar dat wij als maatschappij meebuigen met deze mensen.” Alhoewel ze nog niet lang (een jaar) met de doelgroep werkt, raakt ze geïnspireerd door collega's die over de doelgroep praten. “Ik hoor ze zo gepassioneerd praten over de jongeren. De passie om de doelgroep te helpen naar een zo zelfstandig mogelijk leven. Iemand heeft ooit het normaal bedacht. Daar wijken zij van af. In hoeverre is dat ‘normale’ normaal? En in hoeverre is het onze verantwoordelijkheid om daar wat mee te doen?” 

Het advies van Gül: verplaats jezelf in de cliënt. “Bedenk hoe je zelf behandeld zou willen worden in zo'n context. De vergelijking lijkt niet evenredig, omdat jij misschien niet hetzelfde IQ hebt. Maar we zijn allemaal mensen: je wilt dat degene met wie jij praat, met jou praat. Niet met de laptop. Of met een taak. De cliënt wil net als jij serieus genomen worden, met respect behandeld worden en doelen stellen waar hij zelf achter staat.” Als hulpverlener heb je meerdere cliënten. Een cliënt heeft vaak maar één hulpverlener. “De cliënt beschouwt je als belangrijk. Dan moet je dat gevoel teruggeven. Zo krijg je mandaat voor de hulpverlening. De cliënt moet jou als hulpverlener toestemming geven om hulp te laten verlenen. Dat kan doordat hij je vertrouwt en motivatie heeft om behandeld te worden.” Als er geen motivatie is vanuit de cliënt voor de behandeling, kun je weinig bereiken. “Maar zeg nou eerlijk: wie zou er uit zijn eigen vertrouwde plek getrokken willen worden? We moeten het begrip ‘motivatie’ bij deze doelgroep met een korreltje zout nemen. Als iemand wil werken aan zijn doelen, is dat motivatie.”  



Een cliënt kennen als mens, niet als dossier 

Tijdens de observatiefase van zes weken proberen Gül en haar collega's de hulpvraag scherp te krijgen, om tot een behandelplan te komen. Zo leren ze de cliënt beter kennen, en vice versa. “We proberen daar een vertrouwde omgeving neer te zetten. Daar is het vaak duidelijk of de motivatie nog komt.” Mensen met een LVB zijn openhartig, en eerlijk. Of volgens Gül ‘(h)eerlijk’. Het kan ook lastig zijn, dat je als hulpverlener moet accepteren dat er een plafond bereikt is. Gül: “Daar ben ik wat koppig in. Ik wil graag iedereen redden en het beste uit mensen halen. Dus zo'n constatering is confronterend.”  

“Ik neigde in het begin om zelf met de cliënt mee te gaan naar de groep. Dat leek mij goed en dat is wat ik gewend was: direct behandelen. Eigenlijk is dat de rol van pedagogisch medewerkers. Maar ik ben eindverantwoordelijk, dus ik vind dat ik een klik moet hebben met mijn cliënten. Die moet ik kennen als cliënt, en niet als dossier. Ik hou van ruimte, om net iets meer te doen of te kunnen. Je moet binnen de mogelijkheden kijken naar wat wel kan.” 

Je bent als hulpverlener continu bezig om veiligheid voor de cliënt te creëren. De cliënten zijn jou namelijk ook aan het verkennen, maar op een andere manier. “Een puurdere vorm", aldus Gül. “Het gaat om vragen als wat de cliënt aan jou als hulpverlener heeft, of jij hem wel respecteert en of jij er bent  voor hem als persoon of voor je werk.” Dat zijn leermomenten geweest voor Gül. Een praktijkvoorbeeld. “Ik zat tegenover een cliënt met mijn laptop voor een behandelplan bespreking. Ik had een achterstand in mijn werkzaamheden, dus ik wou deze eigenlijk wegwerken. Cliënten merken dat. Dat liet hij toen merken. Ik wist nog niks over hem, en hij nog niks over mij. Ik heb de laptop toen dichtgeklapt en ben het echte gesprek aangegaan. Ik vind het ontzettend knap van zo'n cliënt dat hij dat durft te zeggen. Het zorgde ervoor dat we het gesprek op een hele andere manier invulden, maar toch het doel wisten te bereiken.”  


Als gedragswetenschapper eindverantwoordelijk zijn voor de behandeling van je cliënt 

Gül is via een omweg bij Ambiq gekomen. De LVB-doelgroep is haar dan ook niet meteen bekend. Haar carrière is ze begonnen in Rotterdam, als psycholoog binnen de specialistische ggz (volwassenen). Ze voert daar directe behandelingen uit. Uiteindelijk gaat ze terug naar haar roots: Deventer. “Mijn familie woonde daar, en ik zocht naar interessante vacatures in de buurt. Ik liep tijdens mijn studie stage in de volwassenen-ggz.” Tot dan heeft ze nooit bij een andere werkgever gewerkt. Eenmaal terug in Deventer, solliciteert ze onder andere bij Ambiq. “Dat kende ik, omdat mijn zusje stage had gelopen. De jeugd en de zorgcoördinatie spreken mij vooral aan. Dat past bij mij. Je doet meer dan het directe behandelen. Er is zoveel complexe problematiek omheen, zoals het systeem, het financiële stuk en het maatschappelijke deel. In de coördinerende rol kun je dit aanpakken om tot resultaat te komen. Je kunt je richten op een compleet behandelpakket.”  

In haar werk is ze eindverantwoordelijk voor de behandeling van cliënten op de locaties. De pedagogisch medewerkers op de locaties voeren de behandelingen uit, met alle middelen die nodig zijn om de doelen van de cliënt te behalen. Samen met de pedagogisch medewerkers geeft Gül de behandelingen richting door een behandelplan op te stellen en te onderzoeken wat nodig is om de behandeldoelen te bereiken. Ze doet ook evaluatiegesprekken bijvoorbeeld wanneer een cliënt er niet lekker bij loopt. Als het nodig is, zet ze vaktherapeuten in. “Je blijft op maat kijken wat nodig is, in afstemming met de pedagogisch medewerkers op de locaties. Als ik iets doe, moet het me ook lekker zitten en niet in strijd zijn met het gevoel dat ik heb. Soms overleg ik met collega's om mijn gevoel te staven, om zeker te weten of de onderbouwing die ik geef correct is.” 

Bij Ambiq werken we met de LVB-aanpak: het op maat aan het werk zijn met de cliënt, binnen de (cognitieve, emotionele) mogelijkheden van de cliënt. Je kijkt naar wat hij kan, en dat probeer je te versterken. Dat doe je door spiegels voor te houden, uit te leggen en vanuit het oplossingsgerichte, systeemgerichte en pedagogische klimaat te werken. Iemand met LVB heeft soms meer tijd nodig om informatie te laten bezinken. Je moet meer spiegels voorhouden om hen bewust te laten worden van hun eigen gedrag. Ze constateren namelijk zelf niet goed wat er gebeurt. “Je zoekt continu naar een verklaring voor het gedrag van de cliënt. Je blijft analyseren. Wat maakt het dat dit nu gebeurt? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het vaker, of juist niet gebeurt? Het is jezelf continu voorzien van feedback: ben ik iemand aan het overvragen, hoe kan ik hierop het beste aansluiten?” zegt Gül. 


Verschuiving naar steeds complexere problematiek 

Ambiq werkt vanuit het principe ‘Ambulant, tenzij'. Volgens Gül een positieve ontwikkeling, maar ook een lastige vanwege haar intramurale locaties. “Ik zie het als positief, omdat je zeker vanuit het systeemgericht werken casussen goed oplost. Dat cliënten thuis wonen. Dat ze daar benaderd en behandeld kunnen worden.” Het lukt niet altijd om de zorg rondom de cliënt ambulant vorm te geven. Tijdelijke intramurale opname kan onderdeel zijn van het ambulante traject. Dat gebeurt als de veiligheid van de cliënt of omgeving hierom vraagt. Het doel is een zo kort mogelijke opnameduur, waarbij de zorg afschaalt naar ambulant wanneer de gedragsproblemen en gezinssituatie gestabiliseerd en veilig zijn.  

Het pedagogische- en behandelklimaat in de intramurale voorzieningen van Ambiq zijn volledig ingericht op jongeren met een LVB die (zeer) ernstige gedragsproblemen hebben. Met een methodische structuur, opbouw en behandelinterventies die deels voor de hele groep gelden en deels op maat zijn voor iedere individuele cliënt met zijn betreffende hulpvraag en problematiek. "Ik kan, ondanks mijn werkduur met de voor mij nieuwe doelgroep, wel zien dat er een verschuiving is ontstaan naar een hele complexe doelgroep op de groepen. Toch probeer je zo veel mogelijk ook thuis op te lossen. Wij ondersteunen opvoeders in hun verantwoordelijkheden.” Dan is het perspectief of teruggaan naar huis (en de opvoeders de verantwoordelijkheid op zich laten nemen) of doorgroeien naar andere woonvoorziening of zelfstandig wonen. “Je bent niet alleen op aarde. Je moet contact  maken met je systeem, afgezien van de problemen die je hebt. Je hebt mensen nodig in je systeem. Denk aan je ouders, je vrienden en je familie. "We blijven nadenken over de complexer wordende doelgroep. De centrale vraag daarin is hoe we ze kunnen blijven opvangen. Welke expertise heb je daarvoor nodig? Wat moeten we daarvoor ontwikkelen? Dat is meteen het leuke van Ambiq: iedereen denkt mee, bepaalt mee, en iedere stem heeft een waarde.”